Uncategorized
De Last van Goud: Van der Poels Strijd
De lentezon scheen fel door de ramen van het appartement in Girona, maar de warmte bereikte Mathieu van der Poel niet. Hij zat op de bank, de Catalaanse lucht droeg de geur van bloeiende jasmijn, een schril contrast met de storm in zijn hoofd.
Amper een paar uur geleden was de video-oproep geëindigd, en die had een bittere nasmaak en een knoop van woede in zijn maag achtergelaten. Zijn manager, Jan-Willem, een man die hij al jaren vertrouwde, was zoals gewoonlijk glad en overtuigend geweest. Maar achter de gepolijste woorden schuilde een druk die Mathieu niet langer kon verdragen.
Het aanbod was astronomisch geweest. Een meerjarige deal met een opkomend technologiebedrijf dat graag wilde doorbreken op de Europese fietsmarkt. De bedragen die genoemd werden, deden zijn hoofd duizelen – genoeg om de toekomst van zijn familie voor generaties veilig te stellen. Het was het soort geld waar de meeste atleten alleen maar van droomden.
Maar Mathieu had nee gezegd.
Hij hoorde Jan-Willems ongelovige toon nog. “Mathieu, meen je dit? Dit is levensveranderend! Welke mogelijke reden kun je hebben om zo’n aanbod af te wijzen?”
De reden was simpel, maar onmogelijk uit te leggen aan iemand wiens wereld draaide om spreadsheets en sponsorrendement. De reden was het vuur in zijn buik, de brandende drang om te strijden, om zichzelf tot het uiterste te pushen, om belangrijke wedstrijden te winnen, niet alleen maar contracten. Dit nieuwe contract, hoe lucratief ook, kwam met voorwaarden. Optredens, bedrijfsevenementen, een afgezwakt wedstrijdprogramma gericht op het maximaliseren van merkzichtbaarheid in plaats van het najagen van glorie.
“Het gaat niet om het geld, Jan-Willem,” had hij geprobeerd uit te leggen, het gekraak van de lijn knetterend van zijn frustratie. “Het gaat om het koersen. Het gaat om het gevoel als eerste over de finish te komen, weer in die regenboogtrui te rijden, te vechten op de kasseien. Dit… dit voelt als mezelf verkopen.”
Jan-Willem had gesnorkeld. “Jezelf verkopen? Mathieu, dit is je nalatenschap veiligstellen! Je kunt natuurlijk nog steeds koersen, maar met een financiële vrijheid die je nooit eerder hebt gekend.”
Dat was de kern van de zaak. Jan-Willem, en misschien wel het hele managementteam, zag hem als een te maximaliseren bezit, een te benutten merk. Ze zagen niet de rusteloze geest, de onverzadigbare honger naar overwinning die hem dreef. Zij zagen dollartekens waar hij de aantrekkingskracht van de wielerbaan voelde, de uitdaging van de bergen.
De druk had zich maandenlang opgebouwd. Subtiele hints, niet-zo-subtiele suggesties om zijn toekomst te overwegen, om verder te denken dan de volgende wedstrijd. Dit laatste aanbod voelde als de druppel die de emmer deed overlopen, een poging om zijn carrière op een pad te sturen dat hij niet had gekozen.
Hij stond op, ijsberend door de kamer, de zonnestralen dansend in de lucht. Hij dacht aan zijn grootvader, Raymond Poulidor, de eeuwige tweede, wiens passie voor de sport nooit was afgenomen ondanks het uitblijven van de ultieme overwinning in de Grote Rondes. Het ging niet alleen om winnen; het ging om de strijd, de toewijding, de liefde voor het wielrennen zelf.
Hij pakte zijn telefoon, scrolde door zijn contacten en vond het nummer van zijn kernteam, de monteurs en verzorgers die zijn behoeften, zijn ritme, zijn obsessie begrepen. Het was tijd voor een ander soort gesprek, een gesprek dat niet ging over kwartaalrapporten en marketingstrategieën, maar over het hart van het koersen.
Hij wist dat deze beslissing niet gemakkelijk zou zijn. Er zouden gevolgen zijn, misschien zelfs een breuk met zijn management. Maar terwijl hij naar buiten keek, naar de levendige straten van Girona, een wereld verwijderd van de steriele directiekamers van Europa, verstevigde een gevoel van vastberadenheid zich in hem. Hij kon dit niet meer aan. Hij moest koersen op zijn eigen voorwaarden, gedreven door zijn eigen ambities, niet door de gouden kooi van een afgewezen miljoenencontract. Het gewicht van goud, besefte hij, was niets vergeleken met de last van onvervulde passie.
